Consument wil in groten getale de buurtwinkel behouden

3 september 2019

In vijf dagen tijd hebben ruim 45.000 consumenten hun sympathie voor de buurtwinkel uitgesproken. Zij zijn ook van mening dat de buurtfunctie van de bestaande tabaks- en gemakswinkels behouden moet blijven. Onder grote media-aandacht heeft de NSO, brancheorganisatie tabaksdetailhandel, vandaag ruim 45.000 handtekeningen overhandigd aan de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en haar pleidooi voor een goede regeling kracht bijgezet.

Op de dag dat het Nationaal Preventieakkoord op de politieke agenda staat en het tabaksbeleid een belangrijk onderwerp is, is het tijd dat het ondernemerschapsgeluid wordt gehoord. NSO wil een regeling die wel degelijk rekening houdt met de wens om te komen tot een rookvrije generatie in 2040. Maar die niet de tabakswinkelier in 2021 al het leven onmogelijk maakt. Met het huidige beleid van deze regering wordt de tabakswinkelier met veel kosten opgezadeld en krijgt hij te maken met fors minder inkomsten. Dit gaat ongetwijfeld winkels en banen kosten voor de wijken en buurten die juist deze winkel koesteren.

Afgelopen week heeft brancheorganisatie NSO onder de slogan ‘Hou ons in de buurt’ samen met haar ruim 1500 leden, ondernemers met tabaks- en gemakswinkels, een grote landelijke petitie opgezet. Jos Zuijdwijk, voorzitter brancheorganisatie NSO: ‘In zo’n korte tijd heeft de petitie vele reacties opgeleverd. De klanten merken nu pas wat de ondernemer met de huidige beleidsvoorstellen te wachten staat. Ze horen en zien dat de tabakswinkelier welwillend is, maar dat deze opeenstapeling en te snelle invoering van antitabaksmaatregelen de ondernemer maar ook hen als klant hard gaat treffen.’

Met deze massale steun wil de NSO dat de Tweede Kamer hen op korte termijn uitnodigt om met elkaar in gesprek te gaan over de effecten van de voorgestelde maatregelen op weg naar een rookvrije generatie. Jos Zuijdwijk zegt hierover ‘Luistert Den Haag niet naar ons, dan worden honderden buurtwinkels bedreigd in hun voortbestaan. En dat moet de landelijke politiek voor ondernemend Nederland en voor onze buurten niet willen.’